Direct beschikbaar: 0
• Startprijs: € -
Ben je geïnteresseerd of heb je vragen over onze Reuzenpad? Vraag ons team nu vrijblijvend !
De reuzenpad komt oorspronkelijk voor in grote delen van Midden- en Zuid-Amerika, maar is door de mens op verschillende andere plaatsen geïntroduceerd, zoals het Caraïbisch gebied, delen van Azië en op Australië. De kikker werd hier vrijgelaten om insecten en muizen te bestrijden, maar in plaats van deze plaagdieren op te eten richtte de kikker zich op andere dieren, zoals andere amfibieën die ook insecten eten.
De reuzenpad is een van de grootste soorten kikkers ter wereld en kan een lengte bereiken van meer dan 20 centimeter. De kikker lijkt uiterlijk sterk op de in België en Nederland voorkomende gewone pad, die echter veel kleiner blijft. De lichaamskleur is bruin en de pad heeft een tekening die variabel is. De huid is ruw en voorzien van vele wratachtige huidklieren. Achter de ogen zijn twee grote 'bobbels' aanwezig die voorzien zijn van kleine gaatjes. Deze verdikkingen zijn de gifklieren, de gaatjes zijn de poriën waardoor het gif naar buiten stroomt als de kikker wordt verstoord.
De reuzenpad kan niet drinken en voorziet in zijn waterbehoefte door op een natte plek te gaan zitten, het vocht wordt via de huid van de buik in het lichaam opgenomen. Als het dier te lang in het water zit, wordt te veel water opgenomen en kan de pad sterven. De pad heeft een hoge tolerantie voor uitdroging en kan bijna 50 % van het lichaamsvocht verliezen zonder hier schade aan te ondervinden. Hij is nachtactief, en schuilt overdag onder de bladeren in de strooisellaag of onder stenen en andere objecten. Tijdens de schemering wordt de schuilplaats verlaten en gaat de kikker op zoek naar voedsel. De reuzenpad is een typische landbewoner, die alleen in de voortplantingstijd het water betreedt voor de afzet van de eitjes. Dit is ook de enige periode dat de dieren elkaar opzoeken, de rest van het jaar leven ze solitair. Soms komen de dieren in relatief hogere aantallen voor, maar van leven in groepen is geen sprake. Een hoge verspreidingsdichtheid heeft als gevolg dat de padden relatief kleiner blijven, dit geldt ook voor de kikkervisjes.
De reuzenpad voedt zich voornamelijk met insecten zoals kevers, sprinkhanen, kakkerlakken en mieren en andere kleine ongewervelden als slakken, wormen en duizendpoten. De kikker is vraatzuchtig en kan grote hoeveelheden prooien aan. De kikker kan niet klimmen en verzamelt zijn voedsel op de bodem. Grote exemplaren eten ook grotere prooien waaronder kleine gewervelden zoals andere kikkers, zoogdieren en reptielen. De reuzenpad is niet kieskeurig, er zijn zelfs gevallen beschreven dat de dieren 's nachts de etensbak van honden en katten leeg aten. Van in gevangenschap gehouden exemplaren is bekend dat ze vlees en aas eten. Zelfs kliekjes die bestaan uit plantendelen worden geaccepteerd, zoals overgebleven groenten.
In gecultiveerde gebieden zitten ze rond lantaarnpalen en andere lichtbronnen. De kikker hapt naar ieder insect dat op het licht afkomt en te laag vliegt. Er is weleens onderzoek gedaan naar wat er gebeurt als men de padden markeert en ze naar een andere paal brengt; de padden blijken soms terug te keren naar de lichtbron waar ze vandaan gehaald zijn.